De honingbij (Apis mellifera, met bijna dertig ondersoorten) is een wereldwijd verspreid insect. Deze bijensoort wordt door de mens ingezet voor de productie van honing, koninginnengelei, bijenwas, propolis, bijengif en voor de bestuiving van gewassen zoals, met name, fruit. De bijenvolken worden daartoe beheerd door imkers. Bijen (de werksters tenminste) hebben wasklieren waarmee zij was als stofwisselingsproduct kunnen afscheiden. Hiermee worden de raten van het nest gebouwd, waarin honing en stuifmeel worden opgeslagen en zelfs bijenlarven worden opgekweekt. Bijenwas kan probleemloos uit bijenkorf of bijenkas worden gehaald; de bijen bouwen wel weer nieuwe. (Kijk hier voor overige bijenproducten.)
Bijenwas is een vrij vettige, stevige substantie met een vrij hoog molecuulgewicht. De was bestaat vooral uit esters van vetzuren plus vetalcoholen met lange ketens; dit in tegenstelling tot de meeste andere vetten die hoofdzakelijk uit esters van glycerine bestaan plus enkele vetzuren (triglyceriden).
In de oudheid al werd bijenwas gebruikt: aanvankelijk om figuren en maskers te maken of lijken te balsemen, en later vooral ook als schrijftabletten. Eeuwenlang was was belangrijk voor de productie van vele vele kaarsen, het gieten van vormen en in onder andere de schilderkunst als bindmiddel. Op zee was was onontbeerlijk om katrollen en dergelijke glijdbaar te houden, hout en naden lucht- dicht en waterafstotend af te sluiten en het polijsten van metaal. Daarna bleek bijenwas ook een goede emulgator (met verrassend antibiotische eigenschappen) in de pharmaceutische industrie. In zalven, pleisters en cosmetica kent bijenwas vele toepassingen: crèmes, lippenstift, zetpillen, smeerbare spierversoepelaars, etc, etc. Bovendien wordt was gebruikt in verzorgingsproducten voor hout en leder (boenwas), wordt het aangewend voor het zoge- naamde 'wassen' van kammen en staven in molens én kan het als glansmiddel worden toegevoegd aan bijvoorbeeld drop.
In de oudheid al werd bijenwas gebruikt: aanvankelijk om figuren en maskers te maken of lijken te balsemen, en later vooral ook als schrijftabletten. Eeuwenlang was was belangrijk voor de productie van vele vele kaarsen, het gieten van vormen en in onder andere de schilderkunst als bindmiddel. Op zee was was onontbeerlijk om katrollen en dergelijke glijdbaar te houden, hout en naden lucht- dicht en waterafstotend af te sluiten en het polijsten van metaal. Daarna bleek bijenwas ook een goede emulgator (met verrassend antibiotische eigenschappen) in de pharmaceutische industrie. In zalven, pleisters en cosmetica kent bijenwas vele toepassingen: crèmes, lippenstift, zetpillen, smeerbare spierversoepelaars, etc, etc. Bovendien wordt was gebruikt in verzorgingsproducten voor hout en leder (boenwas), wordt het aangewend voor het zoge- naamde 'wassen' van kammen en staven in molens én kan het als glansmiddel worden toegevoegd aan bijvoorbeeld drop.
Na het verwijderen van de honing worden de wasraten met heet water gesmolten, waarna ontdaan van verontreinigingen. De was wordt altijd gefilterd. Deze ruwe geelbruine was (cera flava) kan eventueel nog gebleekt worden met een oxidatiemiddel, zodat een geraffineerde witte was (cera alba) overblijft. Vanwege zijn grote hardheid, met een smeltpunt van 60°C, dient de was gemengd te worden met vette plantenoliën. Bijenwas wordt niet ranzig en de was laat zich uitstekend mengen met etherische oliën en andere basisoliën.
Hoe wordt drop dan gemaakt? In de dropfabriek worden de verschillende ingrediënten tot dropstroop ingekookt om vervolgens in mallen gegoten te worden. De drop wordt gedurende langere tijd (tot twee dagen) gebakken in een oven van 65°C. De afgekoelde en ontvormde dropjes worden facultatief in een roterende trommel vermengd met glansmiddelen als carnaubawas of bijenwas. Deze zorgt er tevens voor dat de dropjes niet aan elkaar plakken.
Hoe wordt drop dan gemaakt? In de dropfabriek worden de verschillende ingrediënten tot dropstroop ingekookt om vervolgens in mallen gegoten te worden. De drop wordt gedurende langere tijd (tot twee dagen) gebakken in een oven van 65°C. De afgekoelde en ontvormde dropjes worden facultatief in een roterende trommel vermengd met glansmiddelen als carnaubawas of bijenwas. Deze zorgt er tevens voor dat de dropjes niet aan elkaar plakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten