woensdag 14 maart 2012

Fudge - framboos/drop

Kindly's heeft best een interessant assortiment. Alleen zijn voor de reguliere consument hun dropproducten vaak schier onvindbaar. Deze fudge in de dubbelsmaak framboos/drop lag bij de tabaksspe- ciaalzaak te koop en de verpakking doet sterk vermoeden dat er nog meer (drop?) varianten in de handel zijn. Maar waar; niemand weet het. In dit plastic 'trommeltje' 300 gram fudge; zacht, goed bijtbaar (tandenplakfactor: 7) en kruimelig wegsmeltend op de tong (dat moet de gecondenseerde melk zijn; lekker!) Het snoep- goed heeft de romige smaak van boter, ookal is bij fabrikage enkel plantaardig vet gebruikt. De blokken "met iets meer zwart" smaken zeer in de verte naar iets wat drop kan zijn; de meer rode blokken zijn (zeer) licht fruitig. Maar in beide gevallen overheerst dus die schijnbare botersmaak. Eigenlijk smaakt het gewoon naar fudge en die kleurige strepen zijn leuk meegenomen in esthetisch opzicht.
Eindoordeel: 7,5.

maandag 5 maart 2012

Pectorale

De "natuurlijke keuze" voor de Tuinen is schijnbaar om andermans drop in zakken van het eigen huismerk te stoppen. Nou zal fabri- kant Meenk daar heus wel weet van hebben (op de achterkant staat in kleine lettertjes wie het feitelijk heeft gemaakt), maar het is toch opvallend. Ook deze 'frisse mentholruitjes' zijn van die strekking en ze worden verkocht onder de naam pectorale. Dit is het kruis dat bisschoppen en abten om de nek dragen en het zou voor het snoep met dezelfde naam wellicht een weldoend effect in de borstregio moeten impliceren. Op de verpakking staat echter niets over een eventuele medicinale werking vermeld. Prachtig gevormd zijn de dropjes wél, als kleine strak gesneden ruitjes met gefacetteerde zijdes in profiel.
Harde dropjes met zoethout, dextrose en menthol die tussen de kiezen makkelijk tot poeder vergruisd worden. Daarbij komt een matig tot sterk mentholaroma vrij. De smaak is lichtzoet en doet stérk denken aan de originele (blauwe) wybertjes, alleen hebben deze pectorale geen bittere nasmaak.
Eindoordeel: 7,5.

zondag 4 maart 2012

Melasse

Melasse ziet er uit als dikke pannenkoeken schenkstroop. Het is een stroperig product dat overblijft nadat suiker is gewonnen uit suikerriet of -bieten. De suikerhoudende planten worden tijdens een zogenaamd 'raffinageproces' versneden om er vervolgens het sap uit te persen. Hieruit wordt de suiker uitgekristalliseerd, waarna een dikke stroop achterblijft. Dus: suikerrietsap wordt ingekookt tot de suikers karamelliseren. Deze zoete siroop heet 'first molasses'. Omdat dit proces bedoeld is om suiker te winnen wordt hier de suiker uitgehaald; wat overblijft wordt verder ingekookt en heet dan 'second molasses', stukken minder zoet en een beetje bitter. Hier worden de laatste suikers uit gefilterd en wat je dan overhoudt heet 'blackstrap molasses', niet zoet, behoorlijk bitter en vol mineralen.
Tot aan de 16e eeuw werd deze stroop, de melasse, beschouwd als rotzooi en gooide men het weg. Het bevat nog ongeveer 50% suiker (sacharose), maar is door de aanwezigheid van andere stoffen in onbewerkte toestand voor mensen niet te genieten. Melasse werd soms gebruikt als veevoer en bleek nuttig in de bereiding van roggebrood.
In de loop van de 16e eeuw ontdekte men dat men de melasse, nadat die weer met water was aangelengd, kon laten vergisten om vervolgens de alcohol eruit te distilleren. Melasse van suikerriet werd daarmee het basisproduct van rum.

Ook wordt melasse als grondstof veelvuldig gebruikt binnen de fermentatie-industrie. Voorbeelden daarvan zijn: (bakkers)gist, citroenzuur, lysine en bio-ethanol. Vaak wordt gewerkt met de regionaal geproduceerde melasse (in Europa is dit bietmelasse), maar veel wordt aangevoerd met grote zeetankers uit landen als Pakistan, India, Latijns-Amerika, etc. Deze melasse is afkomstig van rietsuiker. Wereldwijd wordt zo'n 50.000.000 ton melasse geproduceerd. In dierenvoeding wordt melasse gebruikt als bindmiddel bij het drogen en persen van bietenpulp. Paarden in het bijzonder vinden het heerlijk en melasse is voor hen een bron van kalium en energie.

In Amerika wordt melasse 'molasses' genoemd. Dit komt van het Portugeze 'melaço' dat weer is afgeleid van het Latijnse 'mel' wat honing betekent. (In Engeland noemt men de stroop 'treacle') Tot 1880 was melasse de meest gebruikte zoetstof in de Ve- renigde Staten. In vervlogen tijden waarin witte tafelsuiker enkel voor de allerrijksten te bekomen was, was melasse de primaire (goedkope) zoetstof voor het volk. Na W.O.I daalde de suikerprijs en werd sjieke kristalsuiker meer en meer gekocht. Vreemd genoeg kost melasse tegenwoordig bijna twee keer zoveel als geraffineerde suiker. Het heeft een karakteristieke, zoetzoute, licht bittere smaak door de aanwezigheid van anorganische zouten en wordt nog altijd veel gebruikt in koekjes, gemberkoek (ginger bread), fruitcake, toffees en sauzen. Bovendien wordt het ook wel ingezet als erg praktisch voedingssupplement (2tl blackstrap molasses per dag, opgelost in heet water of melk); het zou zeer voedzaam zijn en een laxerende werking hebben (bij constipatie).

Melado is een gezuiverde en verrijkte vorm van melasse. Vanaf een bepaald gehalte anorganische zouten moet de naam melado worden aangevuld met 'zoute stroop'.

Het rookverbod is ingegaan



Het veel-bediscussieerde, landelijk rookverbod dat op 1 juli 2008 in de horeca van kracht is gegaan, bleek destijds voor bijna een half miljoen Nederlanders aanleiding om te stoppen met roken. Dropfabrikant Venco bood hen onder het motto 'Doorbijters ver- dienen Venco' een smakelijk alternatief in passende verpakking. Het startsein voor deze actie werd om middernacht gegeven in Supperclub Amsterdam.

Schellak

In India en omringende landen worden op grote schaal bepaalde lakschildluizen (Coccus lacca of Laccifer lacca) geteeld, die op bomen leven. De vrouwelijke luizen scheiden een gelige, broze, semi-transparante hars uit om aan de boom te kunnen blijven hangen. De kleur van de hars wordt beïnvloed door het sap dat de luis tijdens haar leven uit de boom gezogen heeft; en ook door het seizoen waarin de hars geoogst wordt. Deze hars wordt van de boomtakken geschraapt en gedroogd en vormt vervolgens de grondstof voor schellak. Soms wordt de hars gefilterd door het te verwarmen en door een (juten) doek te laten trekken. Schellak wordt verhandeld in tabletten of als schilfers in kleurgradaties van 'blond' (gezuiverd) tot donker. Het is mogelijk dat bij het oogsten van de hars ook de luizen zelf verwerkt worden, waardoor de uiteindelijke hars delen ervan kan bevatten. Maar dat geldt vooral voor de onzuivere schellak.
Als was bleek schellak multi inzetbaar. Het werd gebruikt voor het vervaardigen van lakzegels, toegepast als afdichtingsmiddel in de houtbewerking en voedingsnijverheid, bij het maken van hoeden en watervaste inkten en ingezet als isolatielaag voor koperdraad in transformatoren en smoorspoelen. In de 16e eeuw werd schellak door de Portugezen vanuit Oost-Indië naar Europa gebracht en de zegellak werd daarom ook wel 'Spaanse was' genoemd.

Omdat schellak een thermo- plastisch materiaal is, wordt het zacht bij verwarming. In gesmolten toestand kan schellak vermengd worden met een vulmateriaal (zoals houtpoeder of een minerale vulstof) en onder invloed van druk en temperatuur in een vorm geperst worden. Tot 1959 werden grammofoonplaten van schellak geperst, maar die waren echter wel erg breekbaar. Tegenwoordig is schellak het hoofdbestanddeel in politoer (gebruikt om hout af te dichten), wordt het gebruikt in de horloge-industrie en is het toepasbaar bij de montage van blaasinstrumenten. Ook in de farmaceutische industrie kent het zijn waarde. Schellak is een natuurlijk polymeer en het wordt in de hedendaagse industrie gebruikt als glansmiddel en coating van met name snoep (drop, bonbons) en fruit (zoals citroenen). Er gelden geen dieetbeperkingen voor de was, dat als E904 glansmiddel te boek staat, ookal is het voor veganisten vaak een discutabel product.