In India en omringende landen worden op grote schaal bepaalde lakschildluizen (Coccus lacca of Laccifer lacca) geteeld, die op bomen leven. De vrouwelijke luizen scheiden een gelige, broze, semi-transparante hars uit om aan de boom te kunnen blijven hangen. De kleur van de hars wordt beïnvloed door het sap dat de luis tijdens haar leven uit de boom gezogen heeft; en ook door het seizoen waarin de hars geoogst wordt. Deze hars wordt van de boomtakken geschraapt en gedroogd en vormt vervolgens de grondstof voor schellak. Soms wordt de hars gefilterd door het te verwarmen en door een (juten) doek te laten trekken. Schellak wordt verhandeld in tabletten of als schilfers in kleurgradaties van 'blond' (gezuiverd) tot donker. Het is mogelijk dat bij het oogsten van de hars ook de luizen zelf verwerkt worden, waardoor de uiteindelijke hars delen ervan kan bevatten. Maar dat geldt vooral voor de onzuivere schellak.
Als was bleek schellak multi inzetbaar. Het werd gebruikt voor het vervaardigen van lakzegels, toegepast als afdichtingsmiddel in de houtbewerking en voedingsnijverheid, bij het maken van hoeden en watervaste inkten en ingezet als isolatielaag voor koperdraad in transformatoren en smoorspoelen. In de 16e eeuw werd schellak door de Portugezen vanuit Oost-Indië naar Europa gebracht en de zegellak werd daarom ook wel 'Spaanse was' genoemd.
Als was bleek schellak multi inzetbaar. Het werd gebruikt voor het vervaardigen van lakzegels, toegepast als afdichtingsmiddel in de houtbewerking en voedingsnijverheid, bij het maken van hoeden en watervaste inkten en ingezet als isolatielaag voor koperdraad in transformatoren en smoorspoelen. In de 16e eeuw werd schellak door de Portugezen vanuit Oost-Indië naar Europa gebracht en de zegellak werd daarom ook wel 'Spaanse was' genoemd.
Omdat schellak een thermo- plastisch materiaal is, wordt het zacht bij verwarming. In gesmolten toestand kan schellak vermengd worden met een vulmateriaal (zoals houtpoeder of een minerale vulstof) en onder invloed van druk en temperatuur in een vorm geperst worden. Tot 1959 werden grammofoonplaten van schellak geperst, maar die waren echter wel erg breekbaar. Tegenwoordig is schellak het hoofdbestanddeel in politoer (gebruikt om hout af te dichten), wordt het gebruikt in de horloge-industrie en is het toepasbaar bij de montage van blaasinstrumenten. Ook in de farmaceutische industrie kent het zijn waarde. Schellak is een natuurlijk polymeer en het wordt in de hedendaagse industrie gebruikt als glansmiddel en coating van met name snoep (drop, bonbons) en fruit (zoals citroenen). Er gelden geen dieetbeperkingen voor de was, dat als E904 glansmiddel te boek staat, ookal is het voor veganisten vaak een discutabel product.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten